afb.
Herbert Happensoon (werkzaam 's-Hertogenbosch 1490'91-1511'12)Op 30 juli 1490 (1491) werd voor de Bossche schepenen een overeenkomst gesloten tussen de kerkmeesters van Oss en de Bossche zilversmid Herbert Happensoon. Deze Herbert Happensoon verplichtte zich een monstrans-'cyborie'- te maken uit zilver met Bossche keur dat door de kerkmeesters werd geleverd. De monstrans moest op Bamisse (1 oktober) over een jaar zijn voltooid. De vorm die hij moest krijgen, werd ook nauw omschreven. Herbert moest de monstrans maken volgens het 'patroen en[de] maecsel dat hij die cyborie gemaect heeft der gulden vand[en] heilige[n] sacrament van bosch t[er] preeke[ren]', dus precies als de monstrans die hij voor het gilde van het Heilig Sacrament had vervaardigd. Wel moest die voor Oss iets leger worden, 'leger [... ] omtrent tween vinge[re]n breet'.Het is meer dan waarschijnlijk dat de grote monstrans die te Oss bewaard bleef, het exemplaar is dat door de Bosschenaar Herbert Happensoon werd gemaakt. De verwantschap van deze monstrans met de voorbeeldprent van Alart du Hamel van voor 1484 werd al eerder aangetoond; de voorbeeldfunctie van de prent is evenwel minder letterlijk dan is gesuggereerd en de monstrans behoort in feite tot een groep dergelijk in 's-Hertogenbosch geproduceerd edelsmeedwerk. Voor deze sterk architectonisch opgebouwde torenmonstransen is een nauwe samenwerking te veronderstellen tussen de zilversmeden in Den Bosch en de vaardige bouwmeesters die werkzaam waren aan de Sint-Janskerk.
De ontwerpen voor de monstransen (zie ook cat. 36) zijn dusdanig complex en geraffineerd dat daar een meer dan oppervlakkige bouwkundige kennis en visie voor waren vereist. Het directe bewijs voor deze samenwerking ligt zowel in het monstransontwerp van Alart du Hamel en de monstrans die de kerkmeesters van de Sint-Jan naar dat voorbeeld lieten maken in Keulen, als in de monstrans van Loon op Zand die stilistisch op verschillende punten verwant is aan het werk van Du Hamel (cat. 36)1. Een derde, wat latere monstrans die nog tot deze groep Bossche monstransen behoort, is die van Jan Willensem uit l530/'31 in het bezit van de kerk van het dorpje Zeeland.2
De monstrans van Oss werd in 1826,'27 hersteld door de Osse zilversmid W.F. Hermans en in 1871 ingrijpend gerestaureerd in het atelier Stolzenberg te Roermond. Toen werden niet alleen verschillende onderdelen aangevuld en vervangen, het Madonnabeeldje op de plaats van een (oorspronkelijk?) Willibrordusbeeldje gesteld en de figuurtjes van Thomas van Aquino, Gregorius en Ambrosius toegevoegd, maar zullen ook de merken die waarschijnlijk in de originele bodemplaat waren afgeslagen, zijn verdwenen.
De monstrans staat op een zeszijdig gelobde en gepunte, rijk geprofileerde voet, waarvan een lijst is versierd met opengewerkte ruiten en vierpassen. De voetwelving bestaat uit een zespuntige ster waarvan de facetten aan weerszijden van zes ribben iets doorbuigen. Onder aan de stam is een brede zeszijdige sierrand aangebracht, die bestaat uk vakjes met traceerwerk, gescheiden door getorste zuiltjes. De stam verheft zich daarboven met gegraveerde arceringen in de zes zijden en getorste zuiltjes. Een zeszijdige nodus onderbreekt de stam en bestaat uit zes platformpjes met boven elk daarvan rijk versierde wimbergen. Deze nissen zijn gevuld met in de negentiende eeuw toegevoegde vergulde beeldengroepjes die scenes uit het leven van Christus voorstellen, waaronder de Geboorte, de Bruiloft te Kana en het Laatste Avondmaal.
Op de stam rust een zeszijdig glad platform, versierd met fleuronranden, dat steunt op een kleiner zeszijdig platform met getorste rand. Op het bovenste vlak staat de in twee fleuronranden gevatte glazen cilinder tussen drie grote contreforten, bestaande uit vijf verdiepingen en versierd met getorste zuiltjes en pinakels. De lunula binnen de cilinder wordt gedragen door twee vergulde engeltjes. Tegen de contreforten, die de torenachtige bovenbouw van de monstrans dragen, zijn vergulde beeldjes aangebracht, voorstellende Ambrosius, Gregorius en Thomas van Aquino.
De architecturale bovenbouw, die uk twee verdiepingen bestaat, is rijk versierd met wimbergen, luchtbogen, pinakels, hogels, enzovoort. Boven op de zes wimbergen staan vergulde beeldjes van zes apostelen. Drie kleinere contreforten, tussen de wimbergen en bestaande uit drie verdiepmgen, bevatten elk twee vergulde beeldjes, namelijk die van de overige zes apostelen.
Op de eerste verdieping bevindt zich een verguld beeldje van Maria met een krans van rozen om haar hoofd, staande op een gladde spitse kegel, die door ribben in zes velden wordt verdeeld en die tussen de ribben lets is ingedeukt. Daarboven is een verguld beeldje van Christus aangebracht, met een scepter en een wereldbol in zijn handen en een stralennimbus boven zijn hoofd, zittend op een zelfde kegel als het Mariabeeldje. De monstrans wordt bekroond door een verguld kruisbeeldje waarvan de armen eindigen in Franse lelies. Het crucifix staat op een vierarmig verguld platform, versierd met fleuronmotieven. Met uitzondering van het kruisje en de beide engeltjes bij de lunula, zijn alle beeldjes in 1871 toegevoegd in het Roermondse atelier waar de monstrans werd gerestaureerd.
| 80 |
Noten | |
1. | De contracten voor de monstrans van Ossen die voor de Sint-Jan zijn beide overgeleverd in het Bosch Protocol. Naar aanleiding van de tentoonstelling In Buscoducis werden deze nader onderzocht en integraal gepubliceerd: Helmus 1990 Drie contracten. |
2. | 's-Hertogenbosch 1985, p. 164 cat. 15 (foutief gedateerd 1506/'07); Koldeweij 1985 Gotiek en renaissance, p. 138 n7 (gecorrigeerde datering). |
A.M. Koldeweij, 'Gotiek en renaissance in het werk van Bossche edelsmeden' in: Antiek 3 (1985) 138 n7
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 80 (nr. 33)
A.M. Koldeweij, Zilver uit 's-Hertogenbosch (1985) 104
Wouter Prins en Pia Verhoeven, 'Zilver in de abdij' (2002) 25-26